Hoofdstuk 1: Hoofdlijnen

Belangrijkste ontwikkelingen in 2021

1.3 Financiële begroting – overzicht op hoofdlijnen en analyse kengetallen

Overzicht op hoofdlijnen
De reguliere opbrengsten van de provincie Utrecht bedragen in 2021 naar verwachting (afgerond) € 370 miljoen. Veruit de grootste algemene opbrengstenpost is de uitkering uit het Provinciefonds (62%). Ruim een derde bestaat uit de verwachtte opbrengsten Motorrijtuigenbelasting.

 

Toch begroot de provincie in 2021 meer uit te geven dan deze € 370 miljoen. Dat kan omdat er ruim € 35 miljoen aan programma specifieke baten zijn. Dit kunnen doelsubsidies zijn van het Rijk of Europa of gemeentelijke bijdragen aan bijvoorbeeld de Regiotaxi of de huuropbrengsten van de trams.

Daarbij stelt GS in deze begroting voor netto € 65 miljoen uit de reserves te halen.De totale baten én lasten bedragen in 2021 naar verwachting dus (afgerond) € 470 miljoen, waarvan 14% gedekt uit de reserves.

Ruim de helft van deze begrootte uitgaven gaat naar de mobiliteitsopgaven; waarvan binnen dit programma twee derde is bestemd voor het OV programma. De programma’s Landelijk gebied, Bodem, water, milieu zijn samen goed voor een vijfde van de totale begroting. De algemene organisatie van de provincie (overhead) neemt 12% van de begrotingsuitgaven voor haar rekening. De overige programma’s (ruimtelijke ontwikkeling, cultuur, economie, energietransitie en bestuur) zijn allen kleiner dan 5% van de begroting.

Als we de lasten uitsplitsen op basis van kostensoort bestaat ongeveer een vijfde deel (€ 85 miljoen) uit de kosten voor personeel.

Ruim een derde van de personele inzet is niet direct toe te rekenen aan de programma’s, mede op basis van de richtlijnen vanuit het BBV, en rust op het 'overzicht overhead’.
Het programma Ruimtelijke ontwikkeling vraagt relatief veel personele inzet t.o.v. haar aandeel in de totale begroting (8% versus 4%). Het programma Bereikbaarheid juist heel veel minder (22% versus 51%).De mobiliteitsprogramma’s daarentegen zijn juist heel kapitaalintensief.

In de komende vier jaar wordt naar verwachting € 210 miljoen geïnvesteerd in (vaar)wegen, fietsvoorzieningen en in verkeersveiligheid. Dit zijn voor meer dan vier vijfde deel uitbreidingsinvesteringen.
En in de jaren daarna (tot 2030) zit voor ruim € 150 miljoen aan investeringen in de pijplijn en nog eens € 240 miljoen in studiefase.

In het Openbaar vervoer wordt tot eind 2024 nog € 70 miljoen geïnvesteerd. In de afgelopen jaren werd in dit domein al veel geïnvesteerd. In de Uithoflijn, de nieuwe tramremise, busremise en de Vernieuwde regionale Tramlijn (Sunij-lijn) werd tot eind dit jaar bijna € 800 miljoen geïnvesteerd waarvan circa € 350 miljoen werd gefinancierd vanuit bijdragen derden.

Deze grootschalige investeringen verklaren de afname van het positieve banksaldo in de afgelopen jaren en de te verder te verwachtte afname van de liquiditeit.  

Eind 2024 bedraagt de geprognosticeerde boekwaarde van de materiële vaste activa van de Provincie Utrecht ruim € 760 miljoen. Dit zou betekenen dat de Provincie Utrecht dit actief voor 45 % heeft gefinancierd met vreemd vermogen. Of deze situatie zich ook daadwerkelijk voordoet is vanzelfsprekend afhankelijk van de daadwerkelijke realisatie van alle investeringsplannen en andere activiteiten.

Analyse kengetallen
De financiële kengetallen geven in combinatie met elkaar inzicht in de financiële weerbaarheid en flexibiliteit van de begroting. Op 10 juni 2020 is in de FAC besproken de verplichte kengetallen met signaalwaarden te kwalificeren en uit te breiden met de kengetallen ‘Belastingcapaciteit opcenten MRB t.o.v. wettelijk maximum’ en ‘Ratio Weerstandsvermogen’. Bij de signaalwaarden hebben we aansluiting gezocht bij het gemeenschappelijke financiële toezichtkader dat alle provincies hanteren bij hun toezichthoudende rol op gemeenten.

Die signaalwaarden zijn als volgt:

Criteria kwalificatie kengetal

Gezond

Neutraal

Risicovol

1.

Structurele exploitatieruimte

> 0%

0%

< 0%

2.

Solvabiliteitsratio

> 50%

20% - 50%

< 20%

3a.

Belastingcapaciteit opcenten MRB t.o.v. gemiddelde tarief opcenten MRB van provincies

< 95%

95% - 105%

> 105%

3b.

Belastingcapaciteit opcenten MRB t.o.v. wettelijk maximum tarief opcenten MRB

< 90%

90% - 95%

> 95%

4.

Grondexploitatie

< 20%

20% - 35%

> 35%

5a.

Netto schuldquote

< 90%

90% - 130%

> 130%

5b.

Netto schuldquote gecorrigeerd voor verstrekte leningen

< 90%

90% - 130%

> 130%

6.

Ratio weerstandsvermogen

> 1,4

1 - 1,4

< 1

De tabel met ingevulde kengetallen van de provincie Utrecht is gebaseerd op de geprognosticeerde balansen tot eind 2024 die u treft in de uiteenzetting van de financiële positie in paragraaf 4.1.5. Een beschrijving per  kengetal is opgenomen in de Paragraaf 3.2 Weerstandsvermogen en risico beheersing.

Financieel kengetal

Jaarrekening
2019

Begroting
2020

Begroting
2021

Raming
2022

Raming
2023

Raming
2024

1. Structurele exploitatieruimte

15%

1%

1%

1%

1%

1%

2. Solvabiliteitsratio

65%

54%

45%

38%

32%

30%

3a. Belastingcapaciteit opcenten MRB t.o.v. gemiddelde tarief opcenten MRB van provincies

89%

89%

90%

92%

93%

95%

3b. Belastingcapaciteit opcenten MRB t.o.v. wettelijk maximum tarief opcenten MRB

64%

64%

65%

66%

67%

68%

4. Grondexploitatie

1%

1%

2%

2%

1%

3%

5a. Netto schuldquote

-17%

63%

87%

103%

117%

127%

5b. Netto schuldquote gecorrigeerd voor verstrekte geldleningen

-17%

63%

87%

103%

117%

126%

6. Ratio weerstandsvermogen

2,0

1,8

1,9

1,9

1,9

1,9

Analyse financiële kengetallen
Analyse van de kengetallen geeft  aan dat de provincie Utrecht voldoende weerbaar en flexibel is om eventuele extra (on)verwachte uitgavenstijging te dekken. De kengetallen Structurele exploitatieruimte en Belastingcapaciteit hebben meerjarig de status gezond.

De ratio weerstandsvermogen is gezond en ligt binnen de streef bandbreedte van 1,4 tot 2,0.
De provincie beschikt over voldoende middelen om de geïnventariseerde risico's financieel af te dekken. Daarboven heeft de provincie nog een ruime en vrije algemene reserve die eind 2024 wordt geprognosticeerd op € 49,7 miljoen. Het kengetal grondexploitatie is ook gezond.

De status-verschuiving van gezond naar neutraal bij de kengetallen solvabiliteit en netto schuldquote zijn een direct gevolg van de investeringen en groot onderhoud die momenteel en binnenkort plaatsvinden.

Veel van deze investeringen zijn al jaren geleden gepland maar dragen op dit moment wel bij aan het anticyclisch investeren van ons als overheid. Meer recent genomen besluiten om te investeren passen in de lijn van dit college om niet onnodig reserves aan te houden, middelen maatschappelijk te laten renderen en te intensiveren op enkele belangrijke transitieopgaven. Deze investeringen en het inzetten van de bestemmingsreserves zorgen ervoor dat een positief saldo bij de schatkist omslaat naar een schuldpositie op de geld- en kapitaalmarkt.

Met de overige kengetallen op gezond en groen, kan de provincie Utrecht het zich echter goed permitteren om te lenen en het eigen vermogen daadwerkelijk in te zetten.

Stresstest
Voor het eerste deel van de stresstest is de opdracht gegeven aan Deloitte voor een beoordeling over de financiële positie van de provincie Utrecht. Deze beoordeling is vormgegeven in een financiële diagnose (benchmark), vergelijkbaar met de stresstest, die in 2012 is uitgevoerd voor de provincie Utrecht. In de diagnose wordt met een aantal indicatoren de financiële positie van de provincie op basis van de concept begroting 2021 vergeleken met andere provincies (jaarrekening 2019) en op onderdelen afgezet tegen landelijke gemiddelden.

In de aanbiedingsbrief bij de benchmark schrijft Deloitte:  
De belangrijkste observatie is dat uw provincie de afgelopen jaren fors heeft geïnvesteerd en reserves heeft aangewend. Deze trend van het inzetten van de beschikbare middelen zet zich in de komende jaren door, uitgaande van de meerjarenbegroting “2021-2024”. Hierdoor worden de schuldpositie (uitgedrukt in de debtratio en de netto schuldquote) en het eigen vermogen (uitgedrukt in de solvabiliteitsratio) behoorlijk minder gunstig. De genoemde ratio’s eind 2024 betekenen echter niet dat de financiële positie eind 2024 ongezond is.”
En Deloitte schrijft verder in de aanbiedingsbrief: “Wel zijn wij van mening dat het belangrijk is om grenzen te stellen aan de combinatie van investeren en het inzetten van reserves. Wij begrijpen dat de ontwikkelingen in de afgelopen jaren en (gepland) tot en met 2024 het gevolg zijn van incidentele programma’s en dat daarna stabilisatie plaatsvindt. We onderschrijven het belang daarvan.”

De eigen analyse van de financiële kengetallen sluit daarmee goed aan bij de benchmark van Deloitte en hun analyse van de cijfers. Deloitte geeft daarnaast een advies mee voor de jaren na 2024.  

Deze pagina is gebouwd op 11/23/2020 15:13:47 met de export van 11/23/2020 15:04:57