5.6.2 | De oversteekbaarheid van fauna bij provinciale wegen is beter |
---|---|
Toelichting op meerjarendoel | |
We willen het aantal aanrijdingen met dieren terugdringen en de uitwisseling van diersoorten tussen natuurgebieden waarborgen. Dat levert een bijdrage aan de verkeersveiligheid en het behoud van de biodiversiteit. De activiteiten zijn conform programma oversteekbaarheid fauna. Eind 2020 stellen we het uitvoeringsprogramma voor de periode 2020-2023 vast. In 2021 gaan we faunapassages voor klein wild aanleggen en ronden we de locatiestudie van een ecoduct over de N226 tussen Maarsbergen – Leersum af. Daarna start de voorbereiding voor de technische uitwerking en de bouw van dat ecoduct. Bij trajectstudies bekijken we of we in een later fase, bij de uitvoering, noodzakelijke faunatunnels kunnen meenemen. We werken ook een pakket aan maatregelenpakket uit voor 5 bostrajecten op de Utrechtse Heuvelrug: plekken waar meer dan gemiddeld reeën en andere diersoorten worden aangereden. Doel is gerichter en effectievere maatregelen voor een betere oversteekbaarheid voor fauna te kunnen uitvoeren. We gaan door met het plaatsen van blauwe wildspiegels en tijdelijke waarschuwingsborden. De wildspiegels moeten voorkomen dat reeën plotseling de provinciale weg oversteken en de borden waarschuwen bestuurders voor het gevaar. Hiermee willen we het aantal aanrijdingen met reeën terugdringen. Ook continueren we het sporenonderzoek bij de N416 om het gedrag van dieren langs de weg beter in beeld te brengen. Dit moet leiden tot efficiëntere inzet van middelen om aanrijdingen te voorkomen. In opdracht van de provincie continueert de Stichting Valwild de afhandeling van aanrijdingen met grotere diersoorten zoals de das, vos en ree. Ook houdt zij statistieken bij van het aantal dierlijke verkeersslachtoffers en de locaties waar de aanrijdingen plaatsvinden. Dat geeft inzicht waarmee we het probleem van wildaanrijdingen proactief kunnen aanpakken. Beoogd resultaat 2021
|