Inmiddels zijn wereldwijd meer dan duizend meetsystemen bekend. De Better Life Index van de OECD, waaraan tien jaar werd gewerkt, maakt sinds 2011 vergelijkingen tussen landen mogelijk. Verschillende landen hebben nationale dashboards. Deze vervullen vaak een rol bij agendering en beleidsvoorbereiding, om inzichtelijk te maken waar verbeterpunten liggen. Als verantwoordingsinstrument is een monitor brede welvaart minder geschikt: de invloed van overheidsbeleid op de indicatoren van brede welvaart is beperkt.
Standaardisering van monitoring ontbrak lange tijd. Vanaf 2004 hebben de VN, OECD en het Europees statistisch bureau Eurostat gewerkt aan harmonisatie van datasets. In 2014 is met de 'CES-recommendations on measuring sustainable development' een brede basis gelegd waaraan zestig landen zich verbonden. Deze basis omvatte twintig thema's met zestig indicatoren.
In 2016 verzocht de Tijdelijke Kamercommissie Breed Welvaartsbegrip het CBS een periodieke monitor op het gebied van brede welvaart te ontwikkelen. Een belangrijke afweging daarbij was de keuze voor een samengestelde indicator ("één eindcijfer") dan wel een set van indicatoren. In hun invloedrijke rapport pleitten Stiglitz en Sen in 2009 voor een samenhangende set van indicatoren, om de afruil tussen indicatoren zichtbaar te maken en te houden: groei op het ene aspect van brede welvaart kan ten koste gaan van een ander aspect van brede welvaart. Hoe groter echter de indicatorenset, hoe moeilijker het wordt om ontwikkelingen in de tijd te volgen en hoe moeilijker de resultaten te communiceren zijn. Ook is de kans groter op cherry picking: het selecteren van die paar indicatoren die passen bij de (politieke) boodschap. Juist voor beleidsafwegingen is echter het complete beeld noodzakelijk van alle indicatoren. Het CBS volgt deze lijn en publiceert in zijn Brede Welvaarts Monitor de scores op individuele indicatoren. In de landelijke Brede Welvaarts Monitor van het CBS, die in 2018 voor het eerst werd gepubliceerd, zijn nu 64 indicatoren opgenomen, ontleend aan de internationaal afgestemde indicatorenset. De Brede Welvaarts Monitor is niet statisch en blijft in ontwikkeling. Zo werd de editie 2019 uitgebreid met indicatoren om de voortgang zicht te maken op de Sustainable Development Goals van de VN. In september 2020 verscheen een speciale editie die inzoomde op de effecten van de coronacrisis op deelaspecten van brede welvaart. De indicatorenlijst die het CBS gebruikt, blijft in ontwikkeling. Internationale statistische afstemming is daarbij een belangrijke leidraad -naast uiteraard de haalbaarheid, beschikbaarheid en continuïteit van datareeksen.
Daarnaast blijven ook nieuwe Nederlandse brede welvaartsmonitors ontstaan, steeds vaker ook met een regionale variant. Sinds 2016 publiceert Universiteit Utrecht samen met Rabobank de Brede Welvaarts Indicator. Hierin worden zestien indicatoren gebruikt om de brede welvaart te meten. Deze tellen op naar één eindcijfer, maar houden ook de onderliggende indicatoren zichtbaar. Deze BWI is sinds 2017 ook geregionaliseerd.
Het CBS werkt op verzoek van de rijksoverheid inmiddels aan een brede welvaartsmonitor op regionaal niveau. Die regionale BW-monitor wordt gebaseerd op dezelfde principes als de landelijke monitor; publicatie staat gepland in het vierde kwartaal van 2020. Een extra opgave is echter de beschikbaarheid van gegevens op regionaal niveau: data die op landelijk niveau beschikbaar is, is er niet altijd op regionaal niveau. Dat vraagt aanpassing van de indicatorenset.
Voor deze provinciale begroting 2021 is een selectie gemaakt uit de brede welvaartsindicatoren die het CBS heeft gebruikt in een pilot voor de regio Eindhoven. Deze indicatoren, die alle structureel op regionaal niveau beschikbaar zijn, zullen ook in de landsdekkende regionale Brede Welvaarts Monitor worden opgenomen.
Nr | Naam indicator | Eenheid | Beschrijving | Waarde 2019[1] | Bron | Relatie met programma |
---|---|---|---|---|---|---|
1. | Hoogopgeleide bevolking | materiële welvaart en arbeid | Percentage van de bevolking (15 t/m 74 jaar) dat hoger onderwijs heeft afgerond (op het niveau van HBO of WO). | 42,1% (2019) | CBS | 8 |
2. | Werkloosheid | materiële welvaart en arbeid | De werkloze beroepsbevolking als percentage van de (werkzame en werkloze) beroepsbevolking. Personen van 15 t/m 74 jaar zonder betaald werk, die recent naar werk hebben gezocht en daarvoor direct beschikbaar zijn. | 3% (2019) | CBS | 8 |
3. | Mediaan vermogen van huishoudens | materiële welvaart en arbeid | Het saldo van bezittingen en schulden. Bezittingen worden gevormd door bank- en spaartegoeden, effecten, de eigen woning, overig onroerend goed, ondernemingsvermogen, aanmerkelijk belang en de overige bezittingen. De schulden omvatten onder meer schulden ten behoeve van een eigen woning en consumptief krediet. Stand per 1 januari. | 53100 (2019) | CBS | 8 |
4. | Sociale cohesie | samenleving en veiligheid | Hoe hoger de score op deze schaal, hoe meer de inwoners tevreden zijn over de sociale aspecten van hun woonbuurt. | 6,3 (2019) | CBS | 9.7 |
5. | Aantal ondervonden delicten | samenleving en veiligheid | Aantal ondervonden delicten, exclusief ondervonden cybercrime delicten. | 26,2 (2019) | CBS | n.v.t. |
6. | Geregistreerde misdrijven | samenleving en veiligheid | Geregistreerde criminaliteit per 1 000 inwoners. Betreft misdrijven door de politie vastgelegd in een proces-verbaal van aangifte of in een ambtshalve opgemaakt proces-verbaal. | 48,6 (2019) | CBS, WODC | n.v.t. |
7. | Vaak onveilig voelen in de buurt | samenleving en veiligheid | % van de bevolking van 15 jaar en ouder dat zich vaak onveilig voelt in de eigen buurt | 1% (2019) | CBS | n.v.t. |
8. | Vertrouwen in politie | samenleving en veiligheid | Hoe hoger de score op deze schaal, hoe groter het vertrouwen in de politie. | 6,6 (2019) | CBS | n.v.t. |
9. | Ervaren gezondheid | welzijn en gezondheid | Percentage personen met antwoordcategorie 'goed' of 'zeer goed' naar de vraag algemene gezondheidstoestand. | 77,6% (2016) | CBS, RIVM, GGD's | 3.4 |
10. | Overgewicht | welzijn en gezondheid | Percentage personen van 19 jaar en ouder met een BMI van 25,0 kg/m2 en hoger. Cijfers over lichaamsgewicht zijn gebaseerd op zelf gerapporteerde waarden. De Body Mass Index (BMI) is een maat voor overgewicht, berekend als het quotiënt van het gewicht in kilogram en het kwadraat van de lengte in meters (kg/m2). | 44% (2016) | CBS, RIVM | 3.4 |
11. | Broeikasgasemissies (IPCC) per inwoner | wonen en milieu | Totale broeikasgasemissies (CO2, CH4, N2O, HFK, PFK en SF6) in CO2-equivalenten per inwoner. De emissiecijfers voor de broeikasgassen zijn berekend volgens de IPCC-guidelines 2006. Eén CO2-equivalent staat gelijk aan het effect dat de uitstoot van 1 kg kooldioxide (CO2) heeft. Data betreffen de vervuiling op gemeentelijk grondgebied, ongeacht of deze wordt veroorzaakt door de ingezetenen van de gemeenten. | nog niet regionaal beschikbaar | RIVM | 2, 3, 4, 6, 9 |
12. | Woningen met zonnepanelen | wonen en milieu | Het opgesteld vermogen van zonnepanelen installaties in watt per woning aan het einde van het referentiejaar. Het betreft het vermogen van installaties van zonnepanelen bij woningen gedeeld door het aantal woningen (inclusief woningen zonder zonnepanelen). Woning: één of meer personen die samen een woonruimte bewonen en zichzelf daar niet-bedrijfsmatig voorzien in de dagelijkse levensbehoeften. | 250 W/woning (2018) | CBS | 4 |
13. | Bebouwd terrein | wonen en milieu | Terrein in gebruik voor wonen, werken, winkelen, uitgaan, cultuur en openbare voorzieningen als percentage van totale oppervlakte land. | 16,6% (2015) | CBS | 1, 2, 4, 7, 8 |
14. | Afstand tot openbaar groen | wonen en milieu | De gemiddelde afstand van alle inwoners in een gebied tot het dichtstbijzijnde openbaar groen, berekend over de weg. Openbaar groen is terrein in gebruik als park of plantsoen, voor dagrecreatie, natuur of als bos. Het terrein kan zowel privaat als publiek toegankelijk zijn. Het terrein heeft een omvang van minimaal één hectare. | 0,5 km (2012) | CBS | 1, 2, 3, 8 |
15. | Natuurgebied per inwoner | wonen en milieu | Bos en open natuurlijk terrein in hectare per 1000 inwoners. Bos: terrein beplant met bomen bestemd voor houtproductie en/of natuurbeheer, inclusief onverharde en half verharde wegen. Natuurlijk terrein: terrein in droge en natte natuurlijke staat. | 17 ha (2015) | CBS | 2, 3 |
16. | Tevredenheid met woning | wonen en milieu | Het percentage particuliere huishoudens dat zeer tevreden of tevreden is met de huidige woning. Particulier huishouden: één of meer personen die samen een woonruimte bewonen en zichzelf, dus niet-bedrijfsmatig, voorzien in de dagelijkse levensbehoeften. De woonruimte wordt niet gedeeld met andere huishoudens. | 86,9% (2018) | CBS | 1 |
17. | Tevredenheid met woonomgeving | wonen en milieu | Het percentage particuliere huishoudens dat zeer tevreden of tevreden is met de huidige woonomgeving. De woonomgeving is de omgeving en de buurt waarin een huishouden woont. | 83,3% (2018) | CBS | 1, 2, 3 |
[1] Bron: | https://dashboards.cbs.nl/beta/MonitorBredeWelvaart_Eindhoven/ | |||||
Betreft bèta-versie van lokale monitor Brede Welvaart (geraadpleegd 11 oktober 2020). Het CBS publiceert de volledige Regionale Brede Welvaarts Monitor (BWM) naar verwachting in november 2020. Bovenstaande indicatoren worden opgenomen in de regionale BWM. Deze indicatorenset wordt waar nodig doorontwikkeld. | ||||||
[1] Waarde meest recent beschikbare jaar. Het is uiteindelijk de bedoeling een tijdreeks op te bouwen, zodat zichtbaar wordt, waar verbetering dan wel verslechtering optreedt. Dus waarden kunnen nu worden beschouwd als een startwaarde, dat de komende jaren meert betekenis zal krijgen. |